Geplaatst op

Uitspraak CRvB over smartengeld en bijstand

Bedrag per verwacht levensjaar mede bepalend bij toetsing

Als smartengeld wordt betaald aan iemand die een bijstandsuitkering heeft, moet de gemeente toetsen welk bedrag als vermogen wordt meegeteld en welk bedrag als uitzondering wordt vrijgelaten. Als je teveel vermogen hebt, vervalt het recht op bijstand. Dit is dus voor de praktijk een belangrijk onderwerp.

De wetgever heeft wel expliciet gezegd dat niet al het smartengeld hoeft te worden meegeteld, anders zou een slachtoffer in het geheel niet gecompenseerd worden. De gemeente moet een kenbare individuele afweging maken van alle belangen, in het licht van alle feiten en omstandigheden. Daarbij moet de gemeente rekening houden met de hoogte en de aard van de ontvangen het smartengeld , de bijzondere bestemming ervan en de individuele situatie van het slachtoffer.

Bij letselschade kan een andere vrijstelling gelden dan bij bijv. aantasting in eer en goede naam of onterechte detentie.
Ook is van belang of de gederfde levensvreugde van blijvende aard is.
De leeftijd kan van belang zijn, omdat dit bepaalt hoe lang het slachtoffer met zijn smartengeld moet doen.

In deze uitspraak berekent de CRvB hoeveel smartengeld het slachtoffer per jaar (of beter: per maand) ontvangt, uitgaande van het statistisch te verwachten overlijdensjaar. Gekeken moet worden of het redelijk en verantwoord is om dit bedrag naast de bijstand te ontvangen of dat het gekort moet worden.

In de zaak die door de CRvB in hoger beroep werd beslist, kwam dit neer op€ 1.500 per jaar en € 125 per maand. De CRvB besliste hier zelf dat dit bedrag in deze zaak volledig moet worden vrijgelaten en dus niet meetelt als vermogen.